Padvlinder
Je kan haar lezen
Als een ‘Dirkje-Kuik-tekening’
Anders
En in een te grote jas
die als een theemuts om haar heen valt
Ze zwalkt een beetje
en vlindert doelgericht haar eigen pad
Tussen de anderen
Die praten langs haar
heen
Zij kijkt soms
en dan weer niet
Er wordt niet teruggekeken
Wanneer heeft iemand haar voor het laatst getroost ?
Haar in de armen genomen?
De klokken roepen
Het dunne witte haar steekt alle kanten op
We lopen allemaal dezelfde kant op
Op het Domplein leunt ze tegen een plataan
Negeert het bordje: Nabestaanden
Ze volgt niet meer
Een eigen plekje
Ze lijkt een meisje gebleven
Alsof ze niet verder wil
dan haar gedachten
Ik denk dat ze vroeger vlechtjes had
Ze lijkt eigenwijs
Twee minuten zijn we allemaal stil
Ze is terug
Haar handen steunend tussen rug en ruizende plataan
De boom wiegt haar
en fluistert lieve woordjes:
‘Het is goed zo’
Ze kijkt naar een wit plastic zakje hoog in de boom
Het is net een parachute
Ze trekt af en toe een grimas
Koestert
In zichzelf
Weet hoe het was
Hoe het kan zijn
Hoe het zou moeten zijn
En is daar liever
Het Wilhelmus zingt ze mee
Geconcentreerd
Woord voor woord
Beide coupletten
Een padvinder valt flauw
Hij wordt weggevoerd
De ceremonie stokt even
Ze skipt het defilé
En dwarrelt terug
Alsof ze hinkelt
tussen de anderen
En verdwijnt